Hoeve Van Der Meulen
Van bouwval tot boerenland-erfgoed
Als je in de negentiger jaren van de vorige eeuw als kind op weg naar school in Goes door de Poel over de Zuidweg fietste, passeerde je in de bocht de boerderij van Adrie van der Meulen. Een geheimzinnige locatie. Het erf lag vol met landbouwwerktuigen, trekkers, auto’s, fietsen en schroot overwoekerd door bramenstruiken, berenklauwen en onkruid. Alleen de open schuur langs de weg was deels zichtbaar en een stuk van het kapotte dak van de vervallen boerderij. Kippen, ganzen, Kaapse eenden en pauwen scharrelden vrijelijk op het erf rond. Dit was de biotoop van Adrie van der Meulen. In de streek bekend als Arjaan Vermeule. Hij was de enig overgebleven zoon uit een rijke boerenfamilie, bewoonde de hoeve in zijn eentje en beschermde de vervallen hoeve en zijn schrootverzameling alsof het om een kostbare schat ging. Hij leefde een sober leven, maar in de omgeving had hij de reputatie schatrijk te zijn.
Na zijn dood in februari 2005 liet Van der Meulen het boerenbedrijf van zijn voorouders als een ruine achter. Ongetrouwd, zonder afstammelingen en zonder testament begon daarna de zoektocht naar de vermeende schatten en de erfgenamen.
Waarom laat een gezond en weldenkend mens het door zijn voorouders opgebouwde bedrijf zo verkommeren? Wat is er waar van de mysterieuze verhalen? Wie was Adrie van der Meulen eigenlijk? In het verhaal “Adrie van der Meulen, een bijzondere Bevelandse boer” doe ik verslag van het resultaat van deze zoektocht.
Het verhaal is gepubliceerd in ‘Hoeve van der Meulen, Van bouwval tot boerenland-erfgoed’, een uitgave van Stichting Het Zeeuwse Landschap, 2009.